De ontwikkeling van onze leerlingen


Werkwijze en ontwikkelingen
Breinstein
Ondersteuning voor en de ontwikkeling van het jonge kind
Schoolondersteuningsprofiel
 

Werkwijze en ontwikkelingen


Arcade


Al onze scholen nemen op basis van gegevens, zoals de tussenopbrengsten, beslissingen om de kwaliteit te verbeteren. Op de scholen wordt het werk van de leerlingen dagelijks gevolgd. De leerkrachten observeren, registreren, toetsen en beoordelen het werk van de leerlingen. Daarnaast worden er gesprekken gevoerd met leerlingen en ouders. Deze werkwijze stelt de leerkracht in staat vast te stellen of de ontwikkeling naar wens verloopt.  
 
Met ingang van schooljaar 23-24 wordt door alle leerlingen aan het eind van de basisschool de 'doorstroomtoets' gemaakt. Deze toets is verplicht. De leerkracht geeft de leerling een advies voor het onderwijsniveau in het voortgezet onderwijs. Scoort de leerling op de toets beter dan het advies van de leerkracht? Dan heroverweegt de school het advies. Bij een lagere score hoeft dit niet. De eindtoets is geen examen, leerlingen kunnen niet slagen of zakken. 
 

Onze school



Wij hebben de leerlingpopulatie goed in beeld en nemen op basis van gegevens, zoals de tussenopbrengsten, beslissingen ter verbetering. De tussen- en eindresultaten worden twee keer per jaar op leerling-niveau, groepsniveau geanalyseerd. Daar waar nodig wordt het onderwijs aangepast.
 

Zo signaleren we welke kinderen meer begeleiding nodig hebben bij het leer- en ontwikkelingsproces en kunnen dan gerichte hulp bieden, zowel aan de onderkant als aan de bovenkant. In de groepen 1 en 2 observeren we ook met behulp van kijklijsten de voortgang van de kinderen. Daarnaast hanteren wij het dyslexieprotocol voor de groepen 1 t/m 5. Voor het volgen van de ontwikkeling op sociaal emotioneel vlak gebruiken wij de vragenlijst 'Sociaal emotioneel functioneren' van Cito Leerling in Beeld.
De kinderen krijgen gedurende hun schoolloopbaan periodiek te maken met Cito-toetsen. Deze gebruiken we voor het leerlingvolgsysteem (digitaal). Met behulp van deze toetsen krijgen we een onafhankelijk beeld van de prestaties van de kinderen. De Cito-toetsen hanteren objectieve normen die landelijk genormeerd zijn. Op deze manier kan beoordeeld worden hoe de leerling staat ten opzichte van het landelijke gemiddelde.
 

In februari 2024 maken de kinderen van leerjaar 8 de doorstroomtoets. Deze uitslag nemen wij, samen met de gegevens van het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 (CITO), mee voor het advies voor vervolgonderwijs. Hiervoor gebruiken we de Friese Plaatsingswijzer.